Bijbelteksten tijdens de preek Preek over de rust die God inbouwt (tevens voorbereiding op lezing van Wouter Beekers) Bijzonderheid: doop Maxime Charlie van Tienhoven en bevestiging Lisca en Jeroen Het is een heel rare ervaring elke keer. Vrijwel elke ochtend geeft mijn telefoon aan: geen vertraging naar je werk. Reistijd: 4 minuten. Of als er drie auto’s voor het stoplicht bij de Bergweg staan: 5 minuten. Dat krijg ik meteen als ik wakker wordt. En dat zou bemoedigend moeten zijn. Geen vertraging. Maar is het dat ook? Soms wordt vertraging juist bewust ingezet! Neem het moment dat de blessuretijd ingaat. En je staat 3-2 voor. Soms gaan voetballers naar de cornervlag met de bal en schermen hem af. Zomaar heb je een halve minuut gewonnen. Of je treuzelt bij het nemen van een ingooi. Of een doeltrap. Vertraging is dan een hulpmiddel om de tegenstander niet te laten winnen. Het helpt je om er beter uit te komen. Dat laatste! Zo werkt het ook bij God. Slide Gods vertragingstactiek Het is een bijzonder moment in het scheppingsverhaal. Het staat in Genesis 2:1-3 (Slide): Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk. Waarom zou God dat nou doen? Waarom noemt hij het ook een rustdag? Want God is veel groter dan dat hij moe zou worden. Aan het einde van Jesaja 40, waar het ook gaat over de schepping, daar zegt de profeet: (slide) Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de HEER, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput, zijn wijsheid is niet te doorgronden. (vers 28) Dus God heeft geen rust nodig. Waarom dan toch een rustdag? Nou, er is iets bijzonders aan de hand. Want God is klaar met zijn scheppingwerk. Maar de mens moet nog beginnen met beheren en ook met creëren. En het mooie is: de eerste volle dag van de mens is een rustdag. God stelt die dag niet in voor zichzelf. Nee, hij stelt hem in voor de mens. Hij brengt reliëf aan in de tijd. En leert de mens om te leven en te werken vanuit rust. De mens begint met rust. Kijk, dat ervaren we vaak niet zo. Wij werken een week hard en dan is het weekend, dan mag je bijkomen, dan is er rust en ontspanning. Al is dat vandaag de dag wel heel relatief, want voor velen is het weekend vermoeiender dan de week. Maar dat is wel hoe het werkt in de maatschappij. Het heet ook niet voor niets ‘weekend’. Het einde van de week. Je werkt daar naar toe. Voor de Joden was dat ook het geval. Zij hadden en hebben, in navolging van God, rust op de zevende dag van de week. De laatste dag. En volgens de regels in het OT klopt dat ook. Maar als je kijkt naar het begin van de wereld, zoals in de Bijbel beschreven, dan zie je dat God eerst al het werk doet en dat de mens begint met een rustdag. Het is ook mooi dat in het Nieuwe Testament, vanuit de opstanding van Jezus, de éérste dag van de week een rustdag wordt. Uiteindelijk sluit dat volgens mij mooier aan bij de scheppingsorde. Het is de herscheppingsorde van Jezus, dat we beginnen vanuit de rust. Vanuit het werk dat hij volbracht heeft. En juist in deze vervloekte maatschappij is dat van levensbelang. Met dat ‘vervloekte maatschappij’ bedoel ik wat daarna gebeurt. De zonde doet zijn intrede en de mens krijgt een last mee: (slide) vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug. (Gen.3:17-19) Deze vloek ligt over de mensheid. En als je niet oppast, dan ga je ten onder aan je werk. Daarom houdt God vol dat je niet alleen maar moet werken. Hij geeft het gebod dat je op de zevende dag rust, net als hij. Juist na de zondeval van levensbelang. Wie dat uit het oog verliest, die verliest zichzelf. De hele arbeidswetgeving in het Oude Testament is op dat principe gebouwd. Je moet je rust pakken! Je mag je niet dood werken. Je mag ook een ander niet te veel belasten. Én je mag de aarde niet uitputten. Het gaat niet alleen maar om groei. Af en toe moet je pas op de plaats maken. En soms weer terug naar af. Ik wil nu een groot stuk uit de Bijbel daarover voorlezen en op de beamer kun je meelezen (slide): Leviticus 25:1-13 (BGT) Je zou je kunnen afvragen: waarom zit God ons dwars? Waarom laat hij ons niet doorwerken en meer verdienen? Waarom wordt de hele economie iedere zeven jaar stilgezet? Waarom na zeven keer zelfs twee jaar achter elkaar? En dan moet ik ook nog al het land dat ik gekocht heb teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaar. Waarom? Je voelt je misschien beknot in je mogelijkheden. Je moet je talenten toch uitnutten? Nee, zegt God. Neem je rust. Tijd nemen om te genieten. Om verbinding te maken met wie je lief zijn. Om dankbaarheid te tonen aan mij. Om vertrouwen te leren. Want ik zorg voor je. En het land dat je bewoont en bewerkt, het is uiteindelijk van mij. Je mag leven vanuit wat ik voor je heb klaargezet. En dat blijkt ook in wat God even verderop zegt (slide): Leviticus 25:18-22 (BGT). God belooft dat hij zorgt, als jij niet bezorgd bent. Je zult genoeg hebben om te leven én te geven. Om te genieten én tot zegen te zijn. Het is een prachtig perspectief dat God hier schetst. Neem je rust, neem de tijd, ik zorg. Laat de controle maar los, stop met angstvallig en hebzuchtig je eigen toekomst veilig te stellen. Geef je maar over aan mij. Dat is wat je laat zien als je je houdt aan het sabbatsgebod. Als je rust durft te nemen. God is bij de schepping, maar ook na de opstanding van Jezus als een werkgever, die je een contract aanbied. En daarin staat: je begint met vakantie. Je krijgt eerst een zooi vakantiedagen en je wordt gewoon betaald en daarna mag je wel aan het werk. Ik zorg dat je salaris alvast gestort wordt. Jij mag genieten van rust. En de rust die God geeft is dus niet welverdiende rust. Nee, het is gegunde rust. En gunnen, dat komt uit het Hebreeuws. Heeft te maken met genade. Jezus riep dat het volbracht is. De vloek van de schepping is opgeheven, zo zou je kunnen zeggen. Het werk wat jij mag doen begint met rust. En genieten. De zondag hoort niet bij het weekend. Maar is het begin van een nieuwe week. We starten vanuit rust. En God wil graag dat je ook op die manier aan het werk bent. Dat de rust de toon zet voor heel je leven. Zo was het bij de schepping. Zo is het opnieuw na de opstanding van Jezus op de eerste dag. Daarom vieren we de eerste dag. Niet als beknellende regel, maar als rustgevend principe voor heel je leven! Dat principe zie je ook terug in de doop van Maxime. God haar Vader staat aan het begin van haar leven. Als basis, als rustpunt is zijn aanwezigheid. Ik zal er zijn. Dat is zijn naam die hij verbindt aan die van dit kleine meisje. Wat er ook gebeurt. Welke keuzes je ook maakt. Waar je ook belandt en hoe het soms ook fout gaat. Ik zal er zijn. God is er al. Daar waar zij gaat komen. Alles wat zich in haar leven voordoet is al voorzien. Het loopt haar Vader geen moment uit de hand. Daar mag ze haar hele leven op rekenen. Als haar hart onrustig is mag ze weten wat Augustinus al zei: onrustig is mijn hart totdat het rust vindt in U. En dat mag ook onze les wezen: in de basis gaat het niet om wat je presteert, maar om wie je mag zijn in Gods ogen. Dat hangt niet af van wat jij allemaal kan, maar van wat Jezus allemaal gedaan heeft. Maximes leven begint vanuit rust. De rust dat het al goed is. En zo begin je ook als ambtsdrager. Je zal misschien plannen hebben. En er leven verwachtingen bij de gemeente en allerlei mensen die in je leven zijn. Paulus zegt tegen de oudsten uit Efeze bij zijn afscheid het volgende (slide): Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld; u bent de opzieners van Gods gemeente, die hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. (Hand. 20:28). Daarin zit een dubbele basis van rust. Eerst: zorg goed voor jezelf. Dat staat voorop. Neem je tijd, neem je ruimte, je rust en je momenten met God. Dus begin vanuit de rust dat jij zelf Gods kind bent en van genade mag leven. Begin dus bijvoorbeeld bij je eigen doop: je bent geliefd. Je kunt door al je prestaties in het ambt niet meer liefde van God verwerven. Want die liefde is al maximaal. En dan staat er ook nog eens: het is de gemeente die Jezus verworven heeft. De mensen zijn van Jezus. Jij mag jouw rol spelen, maar hij is eindverantwoordelijk. Als je ’s avonds gaat slapen helpt het om dat ook uit te spreken, zo is mijn ervaring: Jezus, het is uw gemeente, dus ik ga lekker slapen. Die rust is je gegund. Bij voorbaat al. Dan kun je relaxed en enthousiast functioneren op alle gebieden die God in je leven geeft. … Ik ga afsluiten. Bij een voetbalwedstrijd wordt vertragingstactiek, ook wel tijdrekken genoemd, bewust ingezet. Zo laat je de tegenstander niet winnen. Zo werkt het ook bij God. De stress en de druk zijn volksvijand nummer één. Het ritme dat je wordt opgedrongen is duivels. En ook het gericht zijn op prestaties en daar je bevestiging uit halen. God wil dat tackelen met zijn vertragingstactiek. Het is mooi en goed als je op Gods ritme kunt meebewegen. Daarom legt God in zijn wet de sabbat in ons leven neer. Zodat we kunnen opademen. En van genade leren leven. Amen

Lieve mensen, Hoe vind je nou je weg in dit leven? Een vraag die iedereen bezig houdt. Het maakt niet uit of je christen bent of niet. Je moet keuzes maken. Daar moet je dus over nadenken. En dat houdt niet op. Je hele leven lang moet je je weg zoeken. Omstandigheden veranderen. Jij zelf verandert. Mogelijkheden dienen zich aan, of niet. Hoe vind je nou je weg in dit leven? En als je nou heel concreet kijkt naar deze doopdienst. Marijke en Wieger Jan hebben ook allerlei keuzes moeten maken. Als het gaat over huisvesting. Ze zijn niet zonder slag of stoot in Overschie terecht gekomen. En ook als het gaat over hun kinderwens. Je wikt en weegt. Maar het gezegde, gebaseerd op de Bijbel, zegt niet voor niets ergens: de mens wikt, God beschikt. (Spreuken 16:9) Jullie hebben je laten verrassen. En vervolgens maak je opnieuw je keuzes. En zo blijft dat. Maar dat is dus nog niet zo gemakkelijk. Want voor jullie was het, na een heel aantal teleurstellingen, een mooie verrassing dat Fayen in aantocht was. Maar je kunt ook ongelooflijk teleurgesteld raken. Dat je droomt en hoopt. Dat je zoekt en bidt. En dat het toch heel anders gaat. In je leven vallen er altijd dingen tegen. En voor sommigen van ons lijkt er geen licht te gaan schijnen. Hoe je daar ook naar verlangt. Hoe vind je nou je weg in dit leven? In dit kleine lied geeft David daar een antwoord op. Hij geeft aan wat je niet moet doen en wat je wel moet doen. En waar dat op gebaseerd is. Slide Je weg vinden in dit leven Slide Wat je niet moet doen Mensen hebben een grote mond. Ik denk vaak groot van mezelf. Dat is eigenlijk onze makke sinds de keuze van Adam en Eva. Als God willen zijn. Op de troon zitten. Zelf bepalen. Het is voor ieder mens een enorme valkuil. Ook bescheiden christenen hebben regelmatig de mond vol over wie God is en wat hij wil. We rekenen hem na en ook vaak voor. We leggen God vast in woorden en vinden het lastig als hij groter blijkt dan wat wij denken, voelen, bidden, zeggen en schrijven. Groter dan wat wij belijden. Ik leer steeds meer om te zwijgen. Om niet te veel te zeggen. Niet van alles in te vullen. De belijdenis van Moslims zou prachtig passen op de God van de bijbel: Allahu akbar. Dat betekent: God is groter. Dat is ook mijn belijdenis steeds meer. God is niet te vangen in mijn gedachten of woorden. Ik leef er mee dat God groter is dan ik kan bevatten. Hij is Schepper, ik maar schepsel. David, de dichter van dit lied, heeft dat ook geleerd. Dat blijkt uit zijn woorden. Hij zingt allereerst dat hij niet zoekt wat te hoog is. Dat is een keuze! Want er zijn zoveel vragen te stellen. Er is zoveel onduidelijk. Zoveel onzeker. In alles wat er in deze wereld speelt. En in je eigen hart. Maar ook als het gaat om God. Ik begrijp vaak zo weinig van hoe hij de dingen doet. Hoe dat zit met geboorte en leven. Met ziekte en sterven. Met geluk en voorspoed. Met tegenslag en uitzichtloosheid. Waarom de één dit overkomt en de ander dat. Vaak wordt er in de Bijbel naar gevraagd. Neem de vrienden van Job. Die gingen allemaal oplossingen bedenken voor de waaromvraag. Maar ook David had die vraag regelmatig. Waarom hebt U mij verlaten? En het is niet verkeerd om die vragen te stellen. Zelfs Jezus, onze Heer, nam Davids vraag over. Maar je krijgt niet altijd antwoord. Vaak niet zelfs. God is groter. Dat is wat je in je leven mag leren. Het is de ultieme belijdenis. De belijdenis waar David voor kiest. En wat hij ons met dit lied wil meegeven. Dat is, dat je op een gegeven moment je hand op de mond legt. Ik vraag niet verder. Ik zoek het vaak veel te groot en te hoog. Ik wil controle, maar heb het nooit in de vingers. Ik wil leren leven van vertrouwen. Vertrouwen, dat is een keuze. Dat je genoegen neemt met het feit dat je niet alle antwoorden krijgt. Dat de controle niet bij jou ligt. Kun je dan niks duiden over Gods weg in jouw leven? Of Gods plannen met jouw bestaan? Zeker wel. Dat zullen Wieger Jan en Marijke ook doen straks, in een getuigenis. Over wat er in hun leven gebeurd is en wat dat voor hen zegt over God. En dat mag bemoedigen. Tegelijk kan een getuigenis nooit een algemene duiding zijn van wat God met iedereen doet. Nooit een soort stappenplan met gegarandeerd succes. God is groter dan dat. Geloven veel complexer. We moeten allemaal onze weg vinden in dit leven. Met of zonder God. Wat we dan niet moeten doen is boven onze macht reiken. Te veel denken dat wij het weten en plannen. Dat het te controleren is. Daar moeten we echt van af als mens. De oerzonde moet uit ons systeem. Slide Wat je wel moet doen Hoe moet je dan met God omgaan? Als je hem niet te veel kunt duiden? Als je God altijd maar de ruimte moet geven om buiten jouw vakjes te kleuren? Nou, dat is je overgeven. En dat is een heel groot woord. Overgave. Dat is een kwestie van vertrouwen. Je kan pas iemand vertrouwen als je diegene leert kennen. Als je in de loop van je leven met iemand opgetrokken bent. Of hem of haar regelmatig ontmoet hebt en gesproken. David heeft dat met God. Hij wil niet te grote dingen roepen en vragen. Maar hij weet wel dat hij God kan vertrouwen. Dat gaat natuurlijk samen. Je kunt je vragen laten verstommen en het uit handen geven. Als je vertrouwen in God groeit. Heel mooi is het beeld dat David in deze psalm gebruikt. Hij vergelijkt zichzelf met een peuter. Uit deze vertaling haal je dat niet zo, maar het gaat om een kind dat net van de borst af is. In Israël is dat een peuter van een jaar of 3. En dat is belangrijk. Een kleiner kind heeft nog geen keuze. Die moet voor eten bij zijn moeder zijn. En ook dan schuilt hij of zij veilig bij moeder. Maar dan heeft het een doel: je hongergevoel wordt bevredigd. Maar een kind dat niet meer aan de borst is. Die gaat niet om eten naar zijn moeder. Maar omdat hij of zij het wil. Het is een keuze. Als je moe bent van het spelen. Als je even genoeg hebt van alles. Als je verdrietig bent of gewoon, omdat je ff wilt knuffelen. Het gaat niet meer om de melk van moeder, maar om moeder zelf. Het is overigens prachtig dat David God vergelijkt met een moeder. Ik kom veel mensen tegen voor wie God als vader bedreigend is. Door allerlei oorzaken. Ik wijs dan vaak op deze psalm. God als moeder. En dan dus niet de moeder die instant bevrediging van je behoeften biedt. Melk als het jou uitkomt. Nee, God is niet iemand die altijd alle antwoorden op onze vragen heeft. Niet altijd meteen een oplossing voor jouw problemen geeft. En dát is vertrouwen. Dat je niet altijd krijgt wat je vraagt. Dat je niet altijd antwoorden krijgt op jouw zoektocht. En dat gebeden lang niet altijd verhoord worden. Maar dat je God hebt leren kennen als iemand die het goede voor je zoekt. Dan weet je: wat er ook gebeurt, het is wel veilig in zijn handen. Jij bent veilig in zijn handen. In zijn armen. En dan mag je tot rust komen in deze onrustige wereld. Dan mag je met vallen en opstaan je weg gaan. Slide De basis daaronder Hoe kan David zo vertrouwen? Hoe kan David er voor kiezen om klein te zijn? Om de hand op zijn mond te leggen? Nou, zoals ik al zei: hij heeft God leren kennen. En dan niet alleen in zijn eigen leven. Maar ook door de verhalen van zijn volk. Getuigenissen van allerlei mensen die hun weg zochten in dit leven. Noach, Abraham, Jakob, Jozef, Mozes, Samuël. Van alles is over hen opgeschreven. En dan vooral hoe zij met God omgingen. En hoe God met hen omging. En daarom kiest David ook aan het einde van het lied zijn woorden zorgvuldig. Hij zingt voor iedereen van Gods volk dat dit de weg is. Niet te groot denken. Vertrouwen. Hij zingt dat je moet hopen op de HEER. HEER staat hier met hoofdletters. Daar staat dus in het Hebreeuws Gods eigen naam. JHWH. Dat betekent: ik zal er zijn. Dat is wat hij belooft. In zijn naam. Die naam verbindt hij vandaag openbaar aan die van Fayen. Maar je zou bij haar doop ook je eigen naam weer in kunnen vullen. Want God wil ook zo met jou omgaan. Zijn naam ook aan jou geven. Die naam die zegt: Ik zal er zijn. En dat kan hij beloven, niet omdat jij zo goed gelooft. Nee, het hangt niet van jouw kracht af. Van jouw controle of prestaties. Van jouw carrière of beslissingen. Neuh. Jij mag een peuter zijn, die de armen van moeder opzoekt. Dat komt omdat God zelf naar de aarde kwam in Jezus. Die heeft de weg naar Gods armen opengemaakt. Toen hij riep dat het volbracht is. Toen gebeurde dat. Dat betekent: jij hoeft niets meer goed te maken. Jij hoeft het ook helemaal niet goed te doen. – als je dat al zou kunnen! – Nee, de weg is open. Dankzij Jezus. En je hoeft alleen maar te schuilen bij God. Zoals een peuter zijn of haar moeder opzoekt. Zo mogen jullie allemaal, net als Fayen, haar ouders en haar zussen, altijd schuilen in de armen van je HEER. En hij belooft dat hij er zal zijn. Welke weg je ook neemt en welke keuzes je ook maakt. Hij zal er zijn. Om je rust te geven. Vertrouw dan maar op hem. In alle omstandigheden. Dan vind je je weg. Dan is het goed. Amen

Lezen: 1 Petrus 2:11-17
Tekst: Filippenzen 4:5

Ik zat afgelopen maandag nog net het laatste restje te kijken van het FIFAgala in Milaan. Alle prijzen waren uitgereikt. De speeches gehouden. De van te voren ingestudeerde grapjes gemaakt. En de afsluiting zou ballet zijn. Maar dat was een vreemde bedoening. Een hele lading danseressen en dansers kwamen alleen maar oplopen. Netjes in de maat, maar wel met rare passen, omdat ze op spitzen liepen. En dan gingen ze aan de kant staan. En dat was het. Niet echt een inspirerende dans. Maar wat me vooral opviel is de lach, die op het gezicht van iedere danser vastgezet stond. Zo onoprecht. Zo opgelegd. En kijk, dat doen we allemaal wel eens. Een vriendelijke uitstraling hebben, terwijl we van binnen iets heel anders voelen. Soms uit beleefdheid. Soms uit angst. Soms uit bescheidenheid. Dat we glimlachen, maar dat we er niets van menen. En dat is nou juist niet wat Paulus hier bedoelt. Paulus wil heel graag dat je een mens uit één stuk bent. En dan vindt hij vriendelijkheid één van de belangrijkste kenmerken van een christen. We proberen na te gaan hoe dat komt en hoe dat past. Slide God houdt van de wereld, van Rotterdam, van ons. Hier mag iedereen delen in de liefde, bevrijding en vreugde van Jezus. Vanuit die overtuiging zijn we kerk in de stad en richten we ons op iedereen die God op onze weg plaatst. Slide Boven Het lijkt een tussenzin. Maar het is de basis van onze tekst. De Heer is nabij. Dat zie je ook in onze missie, dat het bij God begint. En dat het van hem afhankelijk is. De Heer is nabij. Dat zou je dreigend op kunnen vatten. Hij houdt je in de gaten. Of: hij komt bijna terug, dus zorg dat je goed leeft. Maar Paulus bedoelt het volgens mij bemoedigend. Hij is nooit ver weg. Zijn naam is: ik zal er zijn. Waar dan ook. Een aantal gemeenteleden heeft in de voorbije tijd een traject gevolgd van NL Zoekt. Daarin gaat het om leerling van Jezus zijn. En hoe je anderen daarin kunt meenemen. Leerling van Jezus zijn, dat betekent allereerst dat je bewust leeft. Dat je opmerkzaam bent op wat God in je leven doet. Neem bijvoorbeeld eens in je hoofd een gebeurtenis van de afgelopen week die je je herinnert. Of een gesprek. Of een ontmoeting. Het kan iets heel simpels zijn. En stel je dan de vraag: hoe was God hier in aanwezig? Hij is overal! – God houdt van de wereld, van Rotterdam, van ons – Hij is overal. Hij is nabij, zegt Paulus. Als je daar je ogen voor opent, dan ga je alles wat gebeurt anders zien. Dan ga je de mensen ook anders bekijken. En dan is ieder mens een mens dat door God op onze weg geplaatst wordt. (vertellen over Bertus) De Heer is nabij, dat is ook bemoedigend. Hij neemt geen afstand van je leven. En niet van het leven van de mensen om je heen. Hij benadert je met al zijn genade. Vriendelijkheid is bij hem een uiting van onuitputtelijke liefde. Complete aanvaarding. Wie God in zijn genade heeft leren kennen, die kan niet anders dan vriendelijk zijn. Hij is nabij, ook als het mislukt. Ook dan neemt hij geen afstand. Van jou niet. Van die ander niet. Dat maakt dat je er ontspannen mee om kan gaan. Als je eens een kans mist om een gesprek aan te knopen. Als je Het is belangrijk dat ‘boven’ gevoed wordt. Vandaar dat NL zoekt ook zegt dat kerkdiensten belangrijk zijn. En leven bij een open Bijbel. En daar mag je dus ‘binnen’ ook voor gebruiken. Want dat is het tweede: Slide Binnen Binnen lijkt niet zo in onze tekst te zitten. Toch: als Paulus het heeft over ‘iedereen’, dan gaat het ook over de mensen binnen de kerk. Dan gaat het ook over je inner circle. Waar je voor moet oppassen als je over ‘missie’ nadenkt, of over kerk zijn in de stad. Dat je dan niet doorschiet. Dat het alleen maar om ‘buiten’ gaat. Het is goed om een veilige basis te hebben in het ‘boven’. En ook in het ‘binnen’. Het is heel fijn om het goed te hebben als gemeente. En in de kring. Dat is waardevol. Omdat je die veiligheid nodig hebt. Bij NL zoekt maakten we kleine groepjes van, dus, gelovige mensen. Dat noemden ze ‘oikos’. Een soort huisgemeentetje. En in die kleine kring zijn we begonnen te delen wat God in ons leven laat zien. Dus de zin ‘God is nabij’ gaven we daar handen en voeten. Dat is waardevol, omdat je elkaar beter leert kennen. Het is ook waardevol, omdat je dan aan elkaar laat zien, en met elkaar gaat zien hoe God werkt. Wat God doet. En dat doe je dus gewoon door je leven te delen inclusief die verticale dimensie. Je benoemt en markeert het ‘boven’. Dat is enorm verbindend. Genade krijgt handen en voeten. En als je zo kwetsbaar bent onder elkaar. Dan kán je niet anders dan vriendelijk zijn. En zo is ‘binnen’ een veilige plek waar je mag ervaren hoe verbinding werkt en hoe God daarin ter sprake kan komen. En je oefent het ook met elkaar. En ‘oefenen’ is dan niet zo van: het echte komt nog. Nee, want dit is wat het moet zijn. Zo ga je met elkaar om. Dat is al enorm verrijkend en inspirerend. Je motiveert elkaar om leerling van Jezus te zijn. Om Gods nabijheid te benoemen en te vieren. En dat gun je iedereen. Slide Buiten Dat gun je iedereen. Eigenlijk is het de bedoeling, dat, als je zo met elkaar omgaat, dat er eigenlijk geen ‘buiten’ meer is. Je deelt gewoon je leven met iedereen die God op je weg plaatst. En dat kan dus heel natuurlijk. Dan ga je geen vreemden bestoken met het evangelie in een of andere actie. Maar dan vind je het bij mensen die al in jouw omgeving zijn. Zo iemand, een collega, een goede vriend, of iemand uit je buurt, die nodig je bijvoorbeeld gemakkelijk uit voor de maaltijd. Of voor een kring-avond. Of voor een andere activiteit. En dan niet om zo iemand te bekeren. Maar om iemand door je vriendelijkheid te laten zien dat God nabij is. Door gesprekken en aandacht mensen iets te geven waar iedereen naar verlangt. Dat je gezien wordt. Dat je ruimte krijgt. Dat er vrede en veiligheid is. En dat is best een moeilijke stap. Want vaak ervaren we nog wel ‘binnen’ en ‘buiten’. En dat is ook helemaal niet erg. We vinden het moeilijk om zo’n grens over te gaan. En: hoe nodig je dan mensen uit? Er zitten in ons heel veel haken en ogen. Ook bij de heel wat mensen die twee jaar lang het NL zoekt traject gegaan zijn. Dus dat heeft tijd nodig. Maar er is wel bij iedereen (!) iets van bewustzijn ontstaan. En door de verhalen waarbij het wel lukt is er ook verlangen. Om steeds meer de grens tussen binnen en buiten te laten vervagen. Om steeds meer, juist in je eigen omgeving, anders naar mensen te kijken. En als je relatie, doordat je je leven deelt, intensiveert, dan ga je steeds meer van die mensen houden. Ze worden steeds meer onderdeel van je leven. Zo kan het werken. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. Iedereen die God op je weg plaatst. Paulus richt ons daarmee naar buiten. Net als Petrus deed in het gedeelte dat we lazen. Gewoon, jouw christelijke levenswandel. Het kijken zoals Jezus. Een goed leven leiden. En niet bang zijn voor verbinding met mensen die niet bij de kerk horen. Wat dat betreft hebben we de tijd mee. De verzuiling is op zijn eind. Sommige mensen hebben nog steeds alleen maar christelijke vrienden of collega’s. En daar is niks mis mee. Maar de grens tussen binnen en buiten ligt veel dichter bij ons dan voorheen. En dat is een kans. Voor ons als kerk in de stad. Laat iedereen jouw kennen als een vriendelijk mens. Slide Balans is het toverwoord Het is gegaan over boven, binnen en buiten. Vaak hebben we de neiging om dat in volgorde van belangrijkheid te zetten. Maar het is veel meer zoiets dat het één niet zonder het andere kan. In het normale leven van een christen zijn dit drie aspecten. Ook in het leven van ons als Waterpleinkerk. Als één van die kanten onderbelicht is, dan doe je ook de andere kanten geen recht. Boven kan niet zonder binnen kan niet zonder buiten. In onze tekst is dat echt heel duidelijk. Vriendelijkheid is geen trucje, geen buitenkant, maar wordt steeds weer gevoed. En wordt echt door dat je elke keer opnieuw beseft: de Heer is nabij. Genade ontvangen maakt je genadig. Zegen ontvangen leidt tot zegen uitdelen. Het kan niet zijn dat jij en God het goed hebben en verder niets. Daarom kan het niet anders, dan dat je je vriendelijkheid met álle mensen deelt. Dat je het viert, met mensen van binnen en buiten. In je hele leven is te merken dat God bij je is. Dat je aanvaard en geliefd bent. Je kunt binnen en buiten dus niet verwaarlozen. Maar als je je alleen maar focust op buiten. Of op binnen, horizontaal. Dan verliest je vriendelijkheid haar bodem. En kan het zomaar een trucje worden. Terwijl de boodschap van de genade van Jezus jouw vriendelijkheid diep verankert in je leven. In het voorbije traject hebben we geleerd om die balans te zoeken. Om niet door te slaan in het ene of het andere. Buiten, boven en binnen werken op elkaar in en versterken elkaar. Wie een zingevingsgesprek met iemand van ‘buiten’ heeft, bijvoorbeeld met een collega, die ontdekt dat God ook bij hem of haar is. Daar durf ik om te wedden dat je dat ontdekt. En dat maakt weer dat je Gods liefde nog waardevoller gaat zien. Als je dat dan weer deelt, bijvoorbeeld in een getuigenis op je kring of in de kerk. Dan wordt binnen daardoor ook weer sterker. Als je balans hebt in de aandacht voor die 3 dimensies. Dan worden ze alle drie sterker. Dat is een groei die je als gemeente mag verlangen. En mag verwachten. En dat geldt ook individueel of in kleinere kringen. Ik ga afsluiten. Slide Het gewone leven van een christen Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Een korte tekst. En daarin zit alles van onze missie. Daarin zit ook alles van NL zoekt. Besef dan goed: het is geen truc. Het is ook niet iets extra’s wat je moet gaan doen. Het is op de plek waar je bent opmerkzaam zijn op Gods nabijheid. En die leren benoemen. Voor je broers en zussen. En voor alle mensen die God op je weg plaatst. Leef dus je leven, zoals je dat gewend bent. En heb aandacht voor de drie dimensies. Dan zul je zien hoe nabij God is. In jouw leven. In dat van anderen, ook als ze dat niet beseffen. Dan geniet je er van om juist dat met die anderen te delen. Amen